Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom
Meneer Pastoor
Marcel Van Leuven
|
Eens de vijftig gepasseerd beginnen de meesten onder ons al eens aan hun pensioen te peinzen. Some guys have all the luck en kunnen genieten van een brugpensioen of een ander stelsel, anderen moeten dapper verder doen tot de kaap van vijfenzestig bereikt is. Alle Belgen zijn gelijk voor de wet, alleen zijn er landgenoten die iets beter af zijn met dat gelijkheidsprincipe. Eén categorie mensen valt helemaal buiten die pensioenregeling: priesters. Kardinaal Danneels bood zijn ontslag aan op zijn vijfenzeventigste, de meeste priesters houden het pas voor bekeken als ze op tram zeven stappen. En dan nog zijn er uitzonderingen. Marcel Van Leuven is zo’n buitenbeentje. De pastoor van Zele-Heikant mocht in de meimaand 78 kaarsjes uitblazen. Naast deken Willems is hij de laatste actieve pastoor in ons eigenste Zele. Een interview in Mensen van bij Ons is dus meer dan op zijn plaats. |
De Heikant heeft nog een echte pastorij. Een statig herenhuis naast de kerk. Op een woensdagmiddag bel ik aan de deur om mijn klassieke vraag te stellen. Omdat meneer pastoor geen computer heeft, kent hij mijn site ook niet en dus doe ik kort mijn verhaal over ‘Mensen van bij Ons’. Een interview ziet hij wel zitten. Als ik vraag om er even de agenda bij te halen, moet meneer pastoor passen. Hij heeft nog nooit een agenda gehad. Alles wat hij moet onthouden, schrijft hij op een blad dat op zijn bureau ligt. Woensdag 15 november 14.30 noteert hij in een vrij fraai handschrift. |
Als je hem soms hoort vertellen, verraden zijn klanken zonder problemen zijn Beverse roots. Op 25 april 1932 zag hij het levenslicht. Hij was de derde van een gezin van zes. Zijn vader Renaat had een gemengd landbouwbedrijf. Niet groot, niet klein, middelmaat. We hadden vijf koeien en acht hectare land en daar kon je in die tijd van leven, vertelt meneer pastoor, en zelfs een van de kinderen laten studeren. 1941 is een dramatisch jaar in het gezin Van Leuven. Door een longontsteking sterft zijn vader en blijft moeder Van Leuven achter met vijf kinderen (één kindje was op driejarige leeftijd gestorven). De twee oudsten hebben zich dan zo goed en zo kwaad als het kon uit de slag getrokken en zo kon de familie verder boeren. |
Veertien jaar betekende voor de meeste kinderen in die tijd het einde van hun schoolcarrière. De meesten bleven thuis om op de boerderij te helpen. Marcel zag dat helemaal niet zitten en heeft echt thuis geweend en gesmeekt om verder te mogen studeren. Ik was een goede leerling, vertelt Marcel, geen primus inter pares, gewoon een goede middelmaat. Omdat de pastoor toen ook aandrong bij moeder mocht ik uiteindelijk naar het College in Sint-Niklaas, gaat hij verder. In de humaniora kon je in die tijd kiezen tussen de moderne en de Latijnse en gezien Marcel zich geroepen voelde tot het priesterschap was voor hem de keuze snel gemaakt: de Latijnse want een toekomstige pastoor moest Latijn kennen. Marcel kwam op het internaat terecht en dat betekende dat hij slechts om de drie vier weken even naar huis mocht. Hij heeft goede herinneringen aan zijn collegetijd. Soms gebeurde er wel eens iets dat best het daglicht niet mocht zien. Bepaalde medestudenten trokken er bijvoorbeeld ’s avonds op uit met de fietsen van de ‘professors’ (zo noemden ze de leraren in die tijd). Marcel deed er niet aan mee, hij leverde enkel de sleutel van de buitendeur. In de retorica (laatste jaar Latijnse humaniora) hebben ze ooit een memorabele voetbalwedstrijd gehad. In zijn klas waren er elf jongens die het jaar daarna naar het seminarie trokken en 11 die geneeskunde wilden studeren. En de kerk heeft met klank gewonnen, glundert Marcel nog zovele jaren later. We vloerden de dokters met 4-1. Van die 11 zijn er toen acht tot priester gewijd en twee van hen zijn later uitgetreden. |
Na zijn humaniora trok Marcel naar het kleinseminarie in Mariakerke voor twee jaar filosofie. Het was een goede proeftijd, vertel hij nu. Ik heb het niet altijd even gemakkelijk gehad en ik heb in die periode serieus getwijfeld of het priesterschap echt iets voor mij was. Gelukkig voor Marcel werd zijn opleiding onderbroken door zijn legerdienst. 18 maanden moest hij onze vaderlandse troepen gaan vervoegen. Hij kwam terecht bij de medische dienst en na 4 maanden opleiding in het militair hospitaal was hij 14 maanden brancardier in Aalst. Ondanks zijn dienstplicht liepen zijn priesterstudies verder. Toch kwam hij die achttien maanden meer in de buitenlucht, deed hij meer aan sport en eens andere dingen mogen doen dan enkel studeren, dat deed hem goed. In die periode heeft hij toch veel nagedacht en met vele mensen gesproken en pas na zijn legerdienst heeft hij definitief de knoop doorgehakt. Toen wist ik wel wat ik deed, bekent hij nu, terwijl ik na de humaniora al dacht dat ik het toen wist. Niets was minder waar. | ||
Marcel (in soutane) met zijn moeder |
Na zijn legerdienst trok hij dan naar het grootseminarie in Gent. Dat was een belangrijke stap want vanaf dat moment was hij ‘gekleed’. Dat betekende dat hij bij zijn start in het seminarie zijn soutane aantrok. Het grootseminarie was voor Marcel niet zo’n prettige tijd. Ik kreeg een goede vorming, vertelt hij, je had een zekere vrijheid hoewel er toch regels waren binnen de gemeenschap maar het was vooral zwaar. Naast de studie moest je ook werken aan je geestelijk leven. In het seminarie moesten ze iedere morgen om kwart over vijf naar de priemen (het ochtendgebed), daarna was er meditatie en vervolgens de mis tot kwart voor acht. Iedere dag was er een halfuur verplichte Bijbellectuur, een half uur geestelijke lezing en de dag werd afgesloten met de vespers in de kapel. Nee, eerlijk gezegd, gaat Marcel verder, dat waren zo periodes van zes weken tot twee maanden dat dit dag in, dag uit er zo aan toe ging en je had helemaal geen tijd voor ontspanning. Maar hij heeft het overleefd. Sinds zijn seminarietijd speelt God een voorname rol in zijn leven. God heeft hij echt ontdekt in die periode. En die God heeft hem niet meer losgelaten. Marcel noemt het een persoonlijke relatie, een vertrouwensband. Op 18 augustus werd hij door monseigneur Karel-Justinus Calewaert, bisschop van Gent tot priester gewijd. Het mooiste moment van de wijding was ongetwijfeld de handoplegging. Priesters vragen dan Gods zegen over hun nieuwe confrater. Bij elke priester heb ik in stilte gebeden: “Kom, Heilige Geest, maak me tot een goed priester”, zegt Marcel. Enkele dagen later heb ik mijn eremis opgedragen in de Onze-Lieve-Vrouwparochie in mijn geboortedorp Beveren. En toen mocht ik terug naar mijn oude school. We waren een vrij groot wijdingsjaar want we zijn met dertig gewijd, vervolgt Marcel. In die tijd hadden we echt nog priesters in overvloed en op het bisdom had men niet onmiddellijk plaats voor iedereen. Daarom stuurden ze me als subregent naar het college in Sint-Niklaas en werd ik dus een collega van mijn vroegere subregent. Dat was best amusant want ik kende alle streken van de studenten, ik kende de binnenpot van de school maar al te goed.
De priesterwijding van Marcel op 18 augustus 1957 door monseigneur Calewaert |
In februari 1958 werd hij dan onderpastoor benoemd in Wachtebeke. Aan deze parochie houdt hij mooie herinneringen over. Het was toen een heel andere tijd, vertel Marcel, het geloof betekende nog erg veel in de samenleving. Het was een tijd dat de mensen nog thuis waren en je was er als priester altijd erg welkom. Het was van kom binnen en zet u. Er was tijd voor een babbel. Nee, Wachtebeke was een mooie tijd, zegt Marcel. In 1968 wou zijn bejaarde moeder bij hem komen wonen en daarom vroeg hij aan de bisschop een parochie die iets dichter bij Beveren lag, het werd Burcht. Een hemelsbreed verschil met het landelijke Wachtebeke.
|
Huisbezoeken doen in Burcht was echt moeilijk. Mensen deden open met de vraag: “En voor wa ist, meneer?” We schrijven 1968, het jaar dat alles begon met de studentenrevoltes in Parijs maar dat ongetwijfeld zijn weerslag kende in heel Europa. Toen is de ontkerkelijking begonnen, meent Marcel, de ‘moderne’ tijd kwam eraan, de jeugd koos voor de totale vrijheid… In 1979 stierf de moeder van Marcel en in 1981 werd hij pastoor benoemd in de Sint-Jozefsparochie van Zele-Heikant. Omdat ik af en toe last had van evenwichtsstoornissen had ik de bisschop gevraagd om me een parochie te geven met een zondagonderpastoor. En dat was het geval op de Heikant. Jarenlang was Hugo Verbeke (oud-directeur van het Pius X-college) zijn rechterhand tijdens de weekendvieringen. |
De Heikant was voor Marcel een verademing na zijn periode in Burcht. Hij kwam terug op een landelijke parochie waar er nog veel gelovigen waren en hij werd er echt goed onthaald. Hij betrok de mooie pastorij en een buurvrouw zorgde iedere middag voor zijn kookpotje. Al 29 jaar lang zorgt Maria Goossens dat meneer pastoor ’s middags zijn patatjes heeft. Marcel is haar daar erg dankbaar voor. |
Meneer pastoor tijdens de jaarlijkse sacramentsprocessie |
Op een receptie |
Zijn gouden jubileum: 2007: 5O jaar priester |
|
Met enkele parochianen |
Fervente supporter van F.C.Heikant |
Viering van de eerste communie |
Aftrap van een thuismatch van F.C.Heikant |
|
|
Ik neem afscheid van meneer pastoor. Raar, zegt hij, maar ik denk niet dat ik ooit zoveel verteld heb over mezelf als ik vandaag gedaan heb. Ik ben hem er dankbaar voor!
Mark
11.12.2010
P.S.: Ik interview ‘Mensen van bij Ons’ en tijdens het schrijven heb ik er voor gekozen om meneer Pastoor ‘Marcel’ te noemen. Ik wou focussen op de ‘Mens’ en daarom heb ik die keuze gemaakt. Ik wil me verontschuldigen bij mensen die aanstoot mochten nemen aan deze ‘dichterlijke vrijheid’.
Met dank aan Francine Roels en Eric Van Den Broeck voor het fotomateriaal.
Dit interview kan je ook afdrukken.
Meneer Pastoor - Marcel Van Leuven
Krijg je graag een e-mail als de volgende 'Mensen van bij ons' verschijnt?
Ga naar 'Contact', vul je naam en e-mailadres in en gewoon klikken op 'Verzenden'.
Reacties en suggesties zijn altijd welkom !